Toepassingsgebied
De rookmelder wordt ingezet voor:
- Brandbeveiligingsbewaking: Hij detecteert de aanwezigheid van rook binnenshuis en is daarmee een cruciaal element voor brandpreventie en veiligheid in woon-, bedrijfs- en industriële omgevingen.
- Installatie in risicogebieden: De sensor kan worden geïnstalleerd in ruimtes, gebouwinstallaties, serverrekken en andere gebieden waar rook- of brandgevaar aanwezig is, om een snelle detectie en reactie op potentiële gevaren te waarborgen.
Deze toepassingsgebieden benadrukken het belang van de rookmelder voor het vergroten van de veiligheid en creëren vertrouwen in diverse gebruiksomgevingen.
Veiligheidsvoorschriften voor rookmelders
Houd rekening met de geldende voorschriften voor de installatie in Nederland en de nationale regelgeving voor ongevallenpreventie. Daarnaast moeten eventuele interne richtlijnen zoals arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
De technische gegevens en limieten die worden opgegeven, mogen onder geen enkele omstandigheden worden overschreden. Dit geldt vooral voor het aangegeven omgevings- temperatuurgebied en de beschermingsklasse volgens IP-classificatie.
Wanneer een hogere IP-beschermingsgraad nodig is voor een specifieke toepassing, moet de rookmelder worden geïnstalleerd in een geschikt behuizings- of omhulingssysteem met de vereiste beschermingsgraad.
Specifieke eisen voor de plaats van installatie
Zorg dat de in de sectie “Technische specificaties” genoemde voorwaarden voor de installatielocatie worden nageleefd om de juiste werking van het apparaat te waarborgen.
Elektromagnetische storingen
Storende elektrische installaties (hoogfrequentie) moeten worden vermeden.
Installatie
Installatie-instructies
Montage-instructies
Het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat de rookmelder altijd met de sensor naar beneden wordt gemonteerd. In elke andere positie kan geen betrouwbare rookdetectie worden gegarandeerd.
De rookmelder moet ook zo worden geplaatst dat er voldoende luchtcirculatie is en dat de ventilatiesleuven niet worden bedekt.
Montage met de meegeleverde montageplaat
De rookmelder wordt geïnstalleerd met behulp van de meegeleverde montageplaat.
- Verwijder de sensor van de rookmelder van de basis.
- Bevestig de basis van de rookmelder met de meegeleverde M4 × 10 schroeven aan de montageplaat.
- Plaats de sensor weer op de basis en draai hem totdat hij vastklikt.
- Bevestig de montageplaat met de 4,8 × 19 schroeven aan het behuizingsframe.
- Verwijder de rode beschermkap!
Componenten
De rookmelder bestaat uit een compacte kunststof behuizing met ventilatieopeningen.
De sensor kan niet zelfstandig worden gebruikt. Hij moet worden gebruikt in combinatie met Didactum bewakingssysteem.
Technische specificaties:
- Type sensor: Analoge sensor
- Type: Foto-elektrisch
- Sterring in serie: Ja, tot 10 sensoren in een keten. Het systeem toont alle sensoren in een keten als één element. Het activeren van één sensor activeert hetzelfde element in de webinterface.
- Afmetingen: Ø100 × 45 mm
- Gewicht sensor: 150 g
- Gewicht verpakking: 290 g
- Ingangen/uitgangen: 2 × RJ12-poorten
- Bedrijfstemperatuur: optimaal bereik: -10 °C tot +55 °C, uitgebreid bereik: -10 °C tot +80 °C
- Bedrijfsvochtigheid: 5% tot 95% (niet condenserend)
- Gemiddelde levensduur: ≥ 10 jaar
- Opslagtemperatuur: -10 °C tot +55 °C
- Opslagvochtigheid: 5% tot 95% (niet condenserend)
- Vermogensopname: 100 mW
- Status indicator: Rode LED
- Maximale afstand tot eenheid: 150 m (naar hoofd- of uitbreidingsunit)
- Maximale installatiewhoogte: 6 m
- Montagemogelijkheden: plafondmontage
Aansluiting van de rookmelder
Verbind één uiteinde van de RJ11- / RJ12-kabel met de bewakingseenheid en het andere uiteinde met een van de twee ingangen van de rookmelder. Het is mogelijk om tot 10 sensoren op één analoge poort aan te sluiten. Hiervoor wordt een nieuwe RJ11-kabel aangesloten op een vrije ingang van de reeds aangesloten rookmelder en het andere uiteinde verbonden met de volgende rookmelder in de keten. Zie de afbeelding hieronder. De pin-indeling van de RJ11- of RJ12-connectoren is ook in de afbeelding weergegeven.
Na het opstarten van het systeem en het detecteren van de rookmelder knippert de LED op de rookmelder ongeveer één keer per seconde zwak.
Kabelaansluiting
Testen van de rookmelder
Tijdens de werking van het systeem neemt u een naald of een paperclip en steekt u deze in het gaatje op de sensorafdekking. Probeer deze zo te bewegen totdat de LED, die normaal zwak knippert, fel oplicht. Dit betekent dat de sensor zich in goede staat bevindt. Na de test brengt u de sensor weer terug naar de normale toestand. Dit doet u door hem los te koppelen van het systeem of via de systeeminterface naar het tabblad van de rookmelders te gaan en deze opnieuw te starten.